2022, het jaar waarin wij als Boomkwekerij Fleuren ons 100-jarig jubileum mogen gaan vieren. Samen want dat is het woord wat past bij onze organisatie, samen met onze medewerkers, samen met onze relaties en samen met onze omgeving.

In dit bijzondere jaar delen wij diverse Fleuren momenten: 100 Grote momenten maar ook kleine momenten die weergeven waar wij voor staan, wat we doen en hoe wij als Boomkwekerij Fleuren al 100 jaar actief zijn in onze mooie en inspirerende wereld. 

Moment 26:

De afgelopen 100 jaar is er heel veel veranderd binnen Boomkwekerij Fleuren. Fleuren Museum staat stil bij deze veranderingen en blikt terug op verhalen en werkzaamheden van vroeger, inclusief foto's uit de oude doos. We vertellen je graag over het proces van planten vanaf de jaren 60!

Hoeveel planten er bij Fleuren b.v. met de schop geplant zijn, is niet precies te zeggen, maar tot +- 1960 zijn alle planten, stekken en bomen op die manier in de grond gezet. Men gebruikte hierbij een platte schop, waarmee de gaten of sleuven werden gemaakt. Een touw of kabel diende om rechte rijen te maken. Alle planten of stekken moesten met de hielen worden aangetrapt, zodat de grond goed aansloot. 

Handmatig planten

Begin jaren zestig werd de eerste sleuventrekker ontworpen door Theike Driessen uit Baarlo. Deze kon worden gebruikt als de grond van tevoren geploegd en gelijk gemaakt was. Met een lier, die op de traktor gebouwd was, kon per kabel deze machine van de ene kant van het perceel naar de andere kant worden getrokken. Stenen en stekken, die in de grond zaten waren bij het sleuventrekken vaak erg hinderlijk. Op deze manier kon men drie rijen in een keer trekken. Sjaak Wijnhoven was meestal de bestuurder van de gleuventrekker. 

Het aandrukken van de planten gebeurde met de traktor die gelijktijdig een beetje grond tegen de planten deed en de grond losmaakte. 

Math Coenen bij de inwijding van de plantmachine

De volgende fase was een gleuventrekker die gelijk de bodembewerking kon doen. Deze machine was ook door Theike Driessen ontworpen. Met deze machine maakte men vier rijen in een keer, maar het planten zelf moest nog altijd met gebogen rug gebeuren.

Omdat het machinaal planten toch mogelijk moest zijn, werd er op allerlei manieren naar mogelijkheden gezocht en informatie verzameld om zelf een machine te bouwen. De bedoeling was om een machine te bouwen die acht rijen tegelijk zou maken, maar dit bleek bij nader inzien niet te gaan. Met zes rijen, en de mogelijkheid om meerdere werkzaamheden ineens te kunnen doen is de nieuwe machine sinds enige jaren een feit. Math Coenen en Karel Peulen zorgen voor dit technisch hoogstandje: zij bouwden twee jaar aan deze machine. Het resultaat mag er dan ook zijn. De afstand van de planten onderling, de diepte van het planten en het aandrukken gebeurt allemaal tegelijk, terwijl de grond tussen de rijen gelijkmatig wordt aangewalst. Dit laatste is voor de karretjes bedoeld waarop men zich verplaatst tijdens de werkzaamheden aan de jonge boompjes. Deze verbeteringen met het planten zullen de kwaliteit zeker ten goede komen, maar wat belangrijker is, het is een grote verlichting voor de ruggen van onze mensen. 

Karel Peulen in zijn werkplaats
Machinaal planten
Fleuren Museum - De plantmachine en wat eraan voorafging